donderdag 6 november 2008

Stagedag 5/11

Ik begin deze blog met mijn eigen persoonlijke leerdoelen:
- Ik ga niet te veel 'Sssst!' roepen in deze les. Het wekt veel onrust op en de kinderen luisteren er op een gegeven moment niet meer naar. Ik wil voordat ik aan de les begin afspreken met de groep dat wanneer ik mijn hand opsteek we stil moeten zijn. Ik zal uitleggen dat ik zo veel leuke dingen met jullie wil doen dat ik geen tijd heb om veel te ssst'-en. Dus als ik het helemaal stil wil hebben, steek ik mijn hand op. Als je dat ziet, dan wees je stil en steek je je hand ook op.
- Ik wil proberen niet te stoppen als ik merk dat iedereen het leuk vindt. Ik wil te snel door naar het volgende onderwerp. Zo ook met het ritme vorige week, ik had er maar 3 minuutjes voor uitgepland, omdat ik er verder geen leerdoel voor had. Maar waarom zou ik niet wat langer uitplannen, ik weet toch dat ze het leuk vinden?
Ik vind het heel moeilijk om dingen veel te herhalen, omdat ik bang ben dat de kinderen verveeld raken. Het is iets wat je aan moet voelen, ook een van de redenen wat voor mij heel erg moeilijk is om te verbeteren. Ik zal dit soort dingen daarom beter van te voren moeten bedenken. Ook in stapjes terug als het niet goed gaat, en stapjes verder als het juist wel goed gaat. Ik hoef niet meteen door naar het volgende onderwerp! Daarom heb ik in deze les niet al te veel verschillende onderwerpen gedaan, zodat ik niet te snel door kan gaan. Ik hoop dat dit een verbeterpunt wordt!

Als inleiding ben ik weer begonnen met de tonen. Maar dan een paar stapjes terug dan vorige week, omdat het hoog/laag toch nog iets te moeilijk was allemaal. Maar eerst een nieuwe spelregel, als ik mijn hand omhoog doe dan zijn we allemaal stil! 'Die kennen wij al juf.' Maar waarom doen jullie dat dan niet? 'Ik weet niet.' Zullen we dan afspreken dat we het vandaag wel doen? Kom, we gaan even oefenen. Begin allemaal maar te praten!' Na 5 tellen stak ik mijn hand op en alle handen gaan de lucht in en de kinderen waren muisstil. Ik raakte bijna ontroerd.

Ik begon met armen laag laten houden en een relatief lage toon te zingen, als ik mijn armen langzaam omhoog doe, laat ik de toon ook langzaam omhoog glijden. Zo gingen we ook weer terug naar beneden. Dat ging goed! Ik heb het ook een keer omgedraaid voorgedaan. 'Wat doe ik nu fout?'. Iedereen begon meteen hard op te roepen. Woeps, een open vraag. Dat is waar ook. 'Ik wil vingers zien!!' Alle vingers omhoog met wat gekreun en gesteun, maar ze wisten gelukkig wel wat er fout ging. 'Kunnen we het ook fout na doen?'. Dat was iets te moeilijk. Iedereen wilde het enthousiast fout voor doen, maar eigenlijk deden ze het allemaal goed voor. Ik vertelde, dat ze het zo goed kunnen, dat het fout doen al te moeilijk was! Iedereen begon te lachen en de trotse gezichten kwamen op. Het was misschien ook wel een beetje dom om te vragen of ze het fout voor konden doen, zodat ze zo meteen het goede niet meer kunnen. Nouja, zo is het ook wel goed opgelost. Yes.

Het volgende onderwerp waren bolletjes op het bord tekenen met verschillende toonhoogtes. Hetzelfde als vorige week met Tierelierelier, maar dan geen lettergrepen maar bolletjes. Ik zei tegen de kinderen dat ik het voor ging zingen, maar dat ik er 1 fout in ging maken. 'Kunnen jullie de fout vinden?' (Ik had een bolletje heel laag getekend, maar ik zong hem heel hoog.) Alle vingers meteen de lucht in. Ze hadden het allemaal goed gezien! Een jongetje begon wel te roepen dat ik maar een stomme mannenstem heb. Hahaha oooh nee toch, ik word toch niet nu al geconfronteerd met mijn vreselijk mooie stem. Ik heb er maar van gemaakt dat als je iets wil zeggen, je vinger op wil steken, anders hoor ik het niet. Ik heb nog 2 andere melodietjes met bolletjes op het bord getekend, maar ik bedacht me dat ik dit niet zo'n goede voorbereiding vond. Ik had ze niet zoals vorige week van te voren getekend, en ik teken maar 1 lijn en vraag er maar 1 iets over. De klas werd er ook druk van, leuk dat ze merken dat ik zoiets slecht heb voorbereid. Ik besloot door te gaan naar de volgende activiteit.

Als laatste aan hoog/laag heb ik lijnen in de lucht getekend. Ik tekende eerst op het bord hoge en lage lijnen. En ik begon het voor te zingen. 'Wat zong ik nu net?' De lijnen op het bord! 'Hoe weet je dat zo zeker?' 'Nou, als je laag ging zingen dan was je laag op de lijn en als de lijn weer omhoog ging ging je ook hoger zingen.' Wouw. 'Kunnen jullie ook zonder mee te zingen, dus alleen luisteren, de hoogtes wat ik zing als een lijn in de lucht voordoen?'. Dat ging goed! Alle kinderen luisterde geconcentreerd mee. 'Wie wil er nu de lijnen in de lucht maken zodat wij ze kunnen zingen?' Alle vingers de lucht in. Ik besloot 3 kinderen de beurt te geven. Het was precies goed. Niet te lang mee door gegaan, maar zeker niet te kort. Yes, ik heb al 1 ding goed getimed! Misschien leer ik het nog wel.

Als kern wilde ik het ritme terug laten komen. Nu goed, met een leerdoel voor de kinderen. Ik wilde niet als vorige week gewoon even wat leuks gaan klappen als herhaling, maar wat nieuws gaan leren. Als een van de leerdoelen had ik dat de kinderen na deze les zouden weten wat een rust is in de muziek. Ik schreef 1 tot 4 op het bord. We telden twee keer (niet 1 keer, want na 1 keer gaan ze toch door met tellen en dan zit ik weer te ssst'en) tot 4 in het ritme wat ik met mijn vingers knip. Daarna gingen we niet tellen, maar klappen. Ik legde uit dat de grote muzikanten ook niet hard op tellen, maar in hun hoofd! Dus we begonnen met klappen. Dit duurde wel eventjes voordat ik ze helemaal muisstil en alleen aan het klappen had. De kinderen begonnen toch nog te tellen, of ze begonnen er door heen te roepen. Goed, uiteindelijk kreeg ik ze allemaal tegelijkertijd aan het klappen. Toen het helemaal goed ging vertelde ik dat er ook rusten voor komen in de muziek. En als er een rust voor komt, dan zijn klappen we niet, en we tellen ook niet, maar we zijn heeeeelemaal stil. 'Als bijvoorbeeld de 3 op het bord geen klap is, maar een rust. Wat moeten we dan doen?' 'Heel hard gillen!' riep een wijsneus. 'Nee, de juf zei net dat we muisstil moeten zijn, zelfs niet mogen ademen!' riep een meisje. Uiteindelijk riep iedereen weer door elkaar.
Ohja, woeps. Een open vraag. Ik stak mijn hand op. (overigens niet de eerste keer van de les, 1 van mijn commentaar punten waar ik aan het eind van dit berichtje even op terug kom.) Het duurde een tijdje, maar uiteindelijk werd iedereen stil zonder dat ik er over heen heb moeten schreeuwen.

Ik veegde de 3 weg. Ik deed het 1 keer voor, met m'n vinger op m'n lippen als we bij de 3 kwamen. Het duurde eventjes, maar iedereen deed goed mee. Eigenlijk was dit een beetje te moeilijk. Ik ging iets te snel door naar de rust, eigenlijk heb ik ze maar 2 keer goed de vierkwartsmaat horen klappen. Daar had ik wel wat langer op door mogen gaan. Ook de rust, die had ik beter op de 1 kunnen doen dan op de 3. Als ik eerst aandacht besteed aan wat ze wel makkelijker kunnen, zijn ze ook meer gemotiveerd om moeilijkere dingen aan te kunnen. Ik moet nog steeds goed de stapjes terug en heen kunnen toepassen. Goed, verbeterpuntje naar de volgende keer dus.

Goed. Ik haalde de meegenomen maracas uit mijn tas. 'Weet iemand wat dit zijn? Ik wil vingers zien!' (Jaja, ik begin het te leren.) 'Sambaballen!' Heeel goed. Maar ze hebben meerdere namen. Weet iemand nog wat? 'Chachaballen!' En alle vingers gingen gelijk de lucht in met zelfverzonnen woorden in hun hoofd. Ik besloot zelf de uitleg te geven. Oorspronkelijk heten ze maracas. En ik schreef het woord op het boord (geen idee waarom, maar het kwam in eens in m'n hoofd op). Dit instrument komt heeeelemaal uit Zuid-Amerika! En ik kreeg de woow-s en de 'zooo da's ver!' al weer te horen.
We gingen het zelfde doen met het ritme als voor de pauze, alleen waren we nu niet muisstil bij de rust, maar gingen we met de maracas slaan. Sommige kinderen wilden ook graag de beurt. Dit ging goed! Nancy zei dat het een fijne afwisseling voor de kinderen was, omdat het stukje hiervoor dus toch wel een beetje te moeilijk was. Het is goed om te stoppen met het onderwerp na iets leuks, zodat het ook leuk in hun hoofd zit.

In mijn lesvoorbereiding stond dat ik een rap met de kinderen wilde schrijven van 6 tot 8 zinnen, met het idee dat de kinderen op een ritmische manier de tekst ondersteunen. Ik had alleen niet door dat ik nog maar 5 minuutjes had voordat ik aan die rap begon. Ik heb dus eigenlijk met de kinderen alleen maar gepraat over wat een rap was, en de eerste 2 zinnetjes verzonnen. Ze waren wel erg enthousiast over die rap, maar ze vonden het ook wel erg moeilijk. De eerste twee zinnetjes die we hadden bedacht waren: 'Met mijn maracas maak ik geluid, en daarbij is deze rap nog lang niet uit.' Toen zag ik dat het tijd was. Woeps.
Ik zei dat ze maar thuis deze week wat zinnetjes mogen verzinnen voor een rap, en dat we die ideeen allemaal volgende week in de groep mogen gooien. Dit vonden ze wel een goede deal.

Als commentaar heb ik van Nancy gekregen over die rap dat ik een nieuw onderdeel in de laatste 5 minuutjes van de les behandel. Ik had dus natuurlijk veel beter die rap helemaal kunnen laten schieten, en gewoon nog eventjes wat ritmes na kunnen klappen, of bijvoorbeeld liedjes herhalen van de vorige keren!
Ook nog een tip was dat ik niet te veel m'n hand in de lucht moet gaan steken, want hierdoor luisteren ze niet meteen meer zoals in het begin. Zo ook met het 'ssst' verhaal uiteraard.

Een paar tops waren dat ik goed interactief met de kinderen bezig was, waardoor ik ze betrokken tot de les houdt. Ik geef ook goed complimentjes (niet te veel, daar moet ik wel opletten).

Zo, nu heb ik wel weer genoeg gepraat.

1 opmerking:

  1. Hoi Anna,

    Goeie uitgebreide verslaglegging hoor! En ook al goed geanalyseerd (Woeps!)En een kleine troost; ik denk dat je echt wel een moeilijke klas hebt hoor! Zie het maar als extra leerzaam!

    gr, Jeroen

    BeantwoordenVerwijderen