zaterdag 30 mei 2009

Essay

Muziek in het voortgezet onderwijs.
Ik, als vervelende puber op mijn middelbare school, had altijd onenigheid met mijn muziekdocent. Ik moet toegeven, zo’n onaardige man was het ook weer niet. Hij was zeer muzikaal, een goede dirigent voor het schoolorkest en organiseerde fantastische open podia. Maar pedagogisch verantwoord kon ik hem niet noemen. De manier waarop hij ons, de leerlingen, benaderde ging mij soms iets te kort door de bocht. Zou hij mij in die jaren anders benaderd hebben zou ik wellicht meer opgestoken hebben van de inhoud van zijn lessen. Ik wil hier mee zeggen dat ik de kick miste bij deze man. Door hem besloot ik toelating te gaan doen voor docent muziek om het lesgeven in de muziek te verbeteren.

.. Misschien moet ik dan eerst wat weten over het ontstaan van het muziekonderwijs. En wie heeft dit allemaal bedacht?
Wat een toeval is het, dat ik een essay moet schrijven over de drie kernachtige begrippen van het muziekonderwijs: Je kan er veel over te weten komen, je kan muziek maken of je kan er een kick van krijgen. Kennis, kunde of kick dus. Zo kom ik nog eens achter al mijn vragen.

Laten we eerst een korte historische schets maken van het muziekonderwijs. Hoe is het ontstaan? Want muziekonderwijs is volgens mij net zo oud als muziek zelf. In de late middeleeuwen stond muziekonderwijs gelijk aan een opleiding in het kerkkoor. Bij de Renaissance kwam de wereldse muziek meer tot ontwikkeling. Pas na de tweede wereldoorlog kwamen er muzieklessen op school: Het muziekuurtje voor de kleuters. Maar voor deze tijd waren er nog, zoals Job ter Steege ze noemt, de aartsvaders: Willem Gehrels en Ad Heerkens.

Gehrels leefde van 30 november 1885 tot 3 juni 1971 en was een Nederlandse muziekpedagoog, onderwijzer en violist. Ook was hij een van de initiatoren van de studie schoolmuziek op de nederlandse conervatoria. Maar hij is vooral bekend geworden door het oprichtingen van zijn volksmuziekschool in 1931, waar onze artikel-held ter Steege tien jaar leerling bij is geweest. Hier zorgde Gehrels er voor dat het idee dat muzikaliteit niet in de hoeveelheid geld wat je bezit zit, zoals wat ze bij de Renaissance wel het geval was. Zijn belangrijkste pedagogische uitganspunt is dat kinderen allereerst muziek moeten leren beleven in groepsverband. Bijvoorkeur door samen te zingen en muziek te maken. Gehrels vond ook de kennis van de Europese muziekcultuur van groot belang, daarbij hoort ook de historische kennis. Dus, zoals je kunt lezen, legt Gehrels de nadruk op de kunde en de kennis!

Ard Heerkend leefde een generatie later, van 1913 tot 1985. Bij het woord kennis sloot Heerkens zich volledig aan, maar dan net op een andere manier. Heerkens vond het belangrijker dat de kennis van het muzikaal-maatschappelijk engagement plaats vond. Oftewel, hij wilde dat kinderen het verband tussen muziek en maatschappij leerden begrijpen. Hij stelde dat de wereld van het kind uitgangspunt moest zijn om muziek te maken en te beleven: vrije expressie. Het ging Ad Heerkens meer om de kick.

Tot zo ver de grondleggers van onze toekomst. We moeten namelijk gauw beginnen aan de omslag in 1971. Wat voor de popmuziek de jaren zestig zijn (lees: magisch), dat zijn de jaren zeventig voor het muziekonderwijs. De belangrijkste voorbeelden die ter Steege meldt:
- Er kwam emancipatie van de popmuziek
- Muziek als examenvak
- Grafische notatie van muziek
- Muziek als maatschappelijk verschijnsel (In de laatste veertien levensjaren van Heerkens zijn wens toch in vervulling gegaan?)
- Transformatie van muziek naar andere vormen.
- De studie schoolmuziek is een goede brede opleiding geworden
- In het voortgezet onderwijs komen steeds meer bekwame muziekdocenten terecht.

Maar door de economische recessie in de jaren ’80 moest toenmalige minister Deetman van onderwijs door middel van bezuinigingen studie schoolmuziek steeds meer verarmen. Maar in 1985 was muziek als examenvak niet vreemd, popmuziek kreeg een serieuze plek en in de jaren ’90 kwamen de bekende methodes om les te geven. Het onderwijs leek er eindelijk beter op te woorden.

Even terug naar mijn inleiding over, volgens mijn puberale brein, niet pedagogisch verantwoordelijke muziekdocent. Zijn kort door de bocht zijn heeft mij het idee gegeven dat ik zonder zijn hulp mezelf heb ontwikkeld.
Maar dat is grappig. Op het moment dat ik het idee heb dat ik mezelf ontwikkel en hij daar geen steentje aan bij heeft gedragen doet hij het eigenlijk pedagogisch heel sterk. Hij heeft me laten blijken dat ik het helemaal zelf heb gedaan. Want als je pubers een stukje weerstand laat voelen moet je een kundige zijn om te bedenken of je die puber laat prikkelen of juist de faalangst kant op laat gaan. En zoals ik in mijn inleiding al eindigde met “door hem besloot ik toelating te gaan doen voor docent muziek om een steentje bij te dragen tot het verbeteren van de wereld” bedoel ik daar, nu ik zelf docent muziek studeer en met een glimlach naar mijn middelbare school periode terug kan kijken, mee: Door zijn kennis en kunde heb ik een dikke kick gekregen.

Zou ik het nou ook daadwerkelijk anders gaan les geven als hij het deed? Ik vind het toch een geinig idee dat ik pas na dit essay geschreven te hebben er achter ben gekomen dat ik het helemaal niet op een andere manier ga doen. Als ik de kunde beschik om op deze manier les te geven aan mensen a la Anna, dan ben ik duidelijk voor alle drie de K's.
Ik kan niet wachten tot ik ze alle drie kan toepassen in mijn lessen.

Woorden:
1032

Bronnen:
Reader -> Job ter Steege
Blog van al mijn klasgenoten.

2 opmerkingen:

  1. Fijn essay, niet meteen de historische schets erin knallen maar ff anders beginnen. Ben je nou voor kennis, kunde of kick?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik heb er even een stukje bijgeschreven, want de clue was inderdaad niet helemaal duidelijk geloof ik haha.

    Maar thanks :)

    BeantwoordenVerwijderen