Ik zat daar rustig op mijn stoel tot dat ik plotseling ‘The second waltz” hoor, afkomstig van een suite van Dmitri Sjostakovitsj. Ik hoorde mezelf nog zeggen: “Leuk, klassieke muziek hier in de arena..” tot dat ik achter mij supporters mee hoorde lallen. Ik keek achterom en zag witte Ajax vlaggetjes op de driekwartsmaat van links naar rechts zwaaien. Ja, zo kan het natuurlijk. Want als je het mij vraagt, zijn klassieke concerten ook gewoon elitair, duur, en moeilijk. Het publiek is hoogopgeleid; één kaartje kost evenveel als een weekend EuroDisney en zoals jurist Philip de Roos dat zegt, als een klassiek concert een drankje was, dan was het single malt whisky: Drank die je moet leren drinken.
Neem een voorbeeld aan André Rieu. Rieu pakt klassieke muziek bewust anders aan. Zijn concerten zijn als een bacardi breezer: Je zintuigen begrijpen de smaak meteen. Zijn klassieke muziek is toegankelijk en betaalbaar. Je bent welkom in T-shirt en slippers; kaartjes kosten niet meer dan kaartjes voor een voetbalwedstrijd; en je mag zoveel lachen, klappen en joelen als je wil. Zijn concerten zijn dan ook een doorslaand succes. Waar symfonieorkesten verlies lijden, maakt André winst.
Dan nog wat. Ik hoor vaak mensen zeggen dat klassieke muziek nooit zou zijn bedoeld voor volle stadions met meeklappend volk. Maar volgens mij vergeten zij dat concerten in de tijd van Mozart meer leken op de vrolijke janboel van Rieu, dan op de steriele ernst van onze hedendaagse concerten. Wat klassiek is, is modern bepaald.
Geschreven naar aanleiding van de stelling:
"Wat klassiek is, is modern bepaald."
Artikelen:
- Hans Abbing, ‘Die stijve sfeer maakt klassieke concerten onnodig zwaar’
NRC Handelsblad, 2 februari 2009
- Martijn Hermens, 'Andre Rieu-trein dendert vrolijk door'
De Gelderlander, 18 december 2008